Een reis om de wereld. Zoektocht naar de identiteit van Haagse bioscopen in de jaren vijftig - Elisa Mutsaers 1997
Meer dan nu het geval is, waren er in de jaren vijftig echte genrebioscopen als de actiefilmtheaters en art-houses die een eigen publiek hadden. Daarnaast hadden ook buurttheaters een eigen publiek, maar dat kwam niet door het ene genre dat er vertoond werd, maar door de ligging van het theater in een bepaalde wijk of buurt. Premièretheaters hadden daarentegen veel minder een eigen publiek, hoewel er natuurlijk vaste klanten waren. Doordat deze bioscopen zo groots opgezet waren, richtten zij zich al automatisch op een groter publiek dat veel meer een doorsnee van de samenleving was dan het publiek dat bijvoorbeeld naar de actiefilmtheaters in de Boekhorststraat ging. Hetzelfde geldt voor het Cineac-theater dat zich als journaalbioscoop op een zo breed mogelijk publiek richtte.
Of men nu voor de film naar de bioscoop ging of voor het theater is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Vooral de buurttheaters hadden vrij veel vaste klanten die iedere week kwamen, ongeacht de film die draaide. In alle andere gevallen ging het uiteindelijk toch om de film die vertoond werd. Zaken als sfeer in een theater, de inrichting, het personeel en het overige publiek speelden mee in de keuze, maar ook al ging men naar de Boekhorststraat om een actiefilm te zien, niemand van de geïnterviewden deed dat zonder te weten welke film er draaide. Bij de art-houses en ook de premièretheaters gold hetzelfde. Er waren wel vaste klanten die iedere week kwamen, maar de meeste mensen wilden toch speciaal die ene film zien. Alle geïnterviewden namen voor het bioscoopbezoek de filmladders uit de Haagsche Courant goed door, alvorens hun keuze te bepalen.
Zeker tot de terugloop in de bezoekersaantallen aan het eind van de jaren vijftig, waren alle bioscopen goed gevuld. In de sfeer van wederopbouw en beginnende welvaart, was een uitje naar de bioscoop vaak de enige bron van vermaak die men zich permitteerde. Naast een bezoek aan de schouwburg of een concert, dat vanwege de hoge prijzen lang niet voor iedereen was weggelegd, was een bioscoopje pakken voor velen het enige alternatief. De keuze was echter, in tegenstelling tot nu, allesbehalve eenzijdig. De vijfentwintig theaters boden ook bijna altijd vijfentwintig verschillende films aan. Bovendien werd er veel minder geprolongeerd dan nu, hetgeen resulteerde in veelal wekelijks wisselende programma’s. En voor iedereen in de jaren vijftig gold dat, of je nu in het gezelschap van je geliefde, je ouders of een groepje vrienden verkeerde, in tegenstelling tot nu, een avond naar de bioscoop nog een echte avond uit was.
Met dank aan Piet van der Ham en het Haags Filmhuis.