
De politieke moraal van zuinigheid en soberheid in deze jaren had zijn neerslag op het alledaagse gezinsleven. De overheid probeerde hier invloed op uit te oefenen. Eén van de instrumenten die daartoe gebruikt werden, was het cultuurbeleid. In de jaren vijftig had de overheid voor het eerst ook een echt cultuurbeleid. Het liefst zag men dat het volk de bioscoop en circustent zou verruilen voor de zwaar gesubsidieerde schouwburgen. Dit paternalistische beleid werd ingegeven door de wens om het volk moreel te verheffen. Na de Duitse bezetting was het met de normen en waarden van vele burgers in de ogen van de overheid dusdanig slecht gesteld, dat deze opgekrikt dienden te worden. De bioscopen zouden daar met hun donkere zalen en Amerikaanse films zeker niet toe bijdragen.

In de jaren vijftig werden verschillende wetenschappelijke onderzoeken gedaan die de relatie tussen jeugd en film tot onderwerp hadden. Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat bijna alle scholieren wel eens naar de bioscoop, gemiddeld zo’n één keer per maand. Dit lijkt helemaal niet veel. Vijfenzeventig procent van de kinderen had echter toestemming nodig van de ouders om een film te zien, er moet dan ook wel stiekem naar de bioscoop zijn gegaan. Niet voor niets stonden sommige theaters bekend als spijbelbioscopen. Ook werd duidelijk dat gereformeerde kinderen zelf zeiden het minst vaak naar de bioscoop te gaan. Jongens gingen vaker naar de bioscoop dan meisjes en hun voorkeur ging uit naar actiefilms. Meisjes zagen het liefst showfilms. Beiden zagen graag komedies.
Hoewel scholieren regelmatig naar de bioscoop gingen, was het wel duidelijk dat zij niet de grootste publieksgroep in de bioscopen vormden. De werkende arbeidersjeugd was dat in veel sterkere mate. Zij vormde de groep die de bezorgde overheid ‘verwilderde massajeugd’ noemde. Deze vaak on- of laaggeschoolde jongeren vulden hun vrije tijd in de ogen van velen met niets doen dan rondhangen op straat.
