De portier lijkt er in 1957 wat verloren bij te staan. Misschien was hij te jong om de vorige eigenaar nog meegemaakt te hebben? In ieder geval zou mijnheer Van Tol het nooit geaccepteerd hebben dat zijn geüniformeerde portiers hun diensten zonder pet draaiden. In 1949 besloot de legendarische eigenaar van Metropole Palace (annex voormalig bloemenkoopman/auto-importeur/huisjesmelker) A.G. van Tol zijn filmpaleis aan het Tuschinskiconcern te verkopen voor het forse bedrag van 1,2 miljoen gulden.
De opening van Metropole Tuschinski vond plaats op 30 juni 1950 met de première van La beauté du diable van René Clair in het kader van de Week der Franse Film. Zoals men vroeger van Metropole Palace gewend was, waren ook op deze gala-avond vele notabelen aanwezig. Mr. Blom, lid van de Raad van Beheer van de maatschappij Tuschinski, sprak de volgende woorden tot de genodigden:
"Het behoort tot onze voortdurende zorg het wekelijkse programma voor de bioscopen samen te stellen. Bij de keuze van de film moet daarbij het zakelijk argument, en dit weer gebaseerd op de smaak en de eisen van het grote publiek, veelal de doorslag geven. Het strekt daarom tot voldoening, als althans voor één theater in de grote stad een ruimere armslag verkregen wordt, in dien zin, dat ook andere maatstaven een grote rol bij de keuze kunnen spelen. Dat wil zeggen, dat films met grote artistieke en documentaire betekenis een goede kans krijgen. Het Metropole Theater heeft door het comfort, dat het de bezoekers biedt, een niet onverdiende renommée verkregen. In deze omgeving te brengen Tuschinski-programma’s met de uitstekende film zal, naar wij mogen hopen, de renommée in goede zin verhogen. [.] Wie Metropole Tuschinski zegt, meent: in een ideale omgeving de exclusieve film genieten."
Het laatste zinsdeel uit deze bloemrijke toespraak ging zeker op voor de feestelijke première-avond. Weliswaar was La beauté du diable een komedie, maar het ging wel om een typisch high brow onderwerp: de geschiedenis van doctor Faust die zijn ziel aan Mephistofeles verpacht in ruil voor jeugd, rijkdom en aanzien. René Clair stond garant voor verantwoord vermaak. Al in de jaren ‘20 maakte hij internationaal naam met avant-gardistische films, zoals de dadaïstische kortfilm Entr’acte. Nadat hij een hele serie succesvolle speelfilms had gemaakt in Amerika en Frankrijk, werd hij in 1960 gekozen als lid van de Académie française, waarmee hij de allereerste cineast was die tot dit illustere gezelschap van literatoren mocht toetreden. Even geïmponeerd moet de gewone filmliefhebber zich gevoeld hebben wanneer hij een voet over de drempel van Metropole zette.
Een locatie in patricische rust
Zo had Aad (ook wel Adriaan) van Tol het voor zijn geestesoog gezien, toen hij in 1935 het plan opvatte om een filmpaleis te bouwen. Naast zijn andere zakelijke bezigheden was hij al actief in de filmbranche als eigenaar van Alhambra, een bioscoop in de Boekhorststraat, en Studio Theater in de Kettingstraat. In 1934 had hij een lot in de Staatsloterij gekocht… en de hoofdprijs van 100.000 gulden gewonnen. Het verhaal deed zelfs de ronde dat hij zijn winst deels investeerde in nieuwe loten… en wederom de topprijs binnenhaalde. Nogal onwaarschijnlijk, maar met zijn onverwachte startkapitaal wilde hij de mooiste bioscoop van Den Haag bouwen. Als locatie koos hij de plek aan de Carnegielaan waar het Muziekmuseum Scheurleer, het vroegere woonhuis van bankdirecteur en musicoloog dr. D.F. Scheurleer, stond. Het was vlak bij de belangrijkste verkeersader van Den Haag, de Laan van Meerdervoort, maar toch "in de patricische rust van het schone Zorgvliet". Zijn project bleek niet eenvoudig te realiseren. Bij de noodzakelijke sloop- en bouwvergunningen kreeg hij te maken met diverse problemen die de gemeente opwierp. Bovendien kwam hij in aanvaring met het Vestigingsbesluit van de Nederlandse Bioscoopbond, dat de bouw van nieuwe bioscopen wilde beperken. Maar van Tol was zeer vastberaden: op 15 oktober 1936 kon zijn Metropole Palace, naar een ontwerp van J.L.J. van der Hoek, geopend worden.
"Gij zult zitten in een paleis"
Metropole Palace was met recht een aanwinst onder de Haagse bioscopen. Ook Van Tol zelf schreef dit in zijn programmaboekje: "Want onze programma's zullen geschikt zijn voor een metropool - en gij zult zitten in een paleis." Er was een grote schelpvormige theaterzaal met een ruim, overhangend balkon, een toneel, een cabine die was uitgerust met geavanceerde apparatuur van de Zeiss-Ikon-Fabrieken, een trappenhuis met daaronder een vijver waarin echte vissen zwommen en een fontein spoot, een foyer en een buitenterras, meerdere kassa’s, kleedkamers en ateliers, en natuurlijk een kluis om de uiterst brandbare nitraatfilmrollen op te slaan. Tot de inventaris behoorde verder een Tolinar-kleurenspelapparaat, "dat kleurenwonderen als draaiende sterren, wolken, gouden regen en dergelijks moois op het doek projecteert." In de zaal was voldoende plaats voor 1600 normale stoelen, maar er werd bewust gekozen voor 1250 luxe stoelen, gefabriceerd door Thijsseling uit Nijkerk. Goud, oranje en groen waren de overheersende kleuren. De stoelen hadden niet alleen vering in het zitgedeelte, maar ook in de armleuningen. De modernste technieken zorgden voor een goede luchtverversing. De 'acoustiek' was eveneens geweldig. Vanzelfsprekend eiste Van Tol dat de service optimaal gegarandeerd zou zijn: naast de technische staf werkten er ongeveer zestien personeelsleden als portier, caissière of ouvreuse.
Shows èn zaken
Van Tol opende zijn paleis middels een eerder op film opgenomen speech die tijdens de gala-avond op het immense scherm werd geprojecteerd, waarbij aan weerszijden van het doek twee herauten stonden opgesteld. Daarna verscheen Van Tol op het toneel om de felicitaties persoonlijk in ontvangst te nemen. Vervolgens kon het publiek genieten van de vergelijkbaar luxueuze sfeer in de kersverse dansfilm Top hat van Mark Sandrich, waarin het koppel Fred Astaire en Ginger Rogers op de meeslepende muziek van Irving Berlin allerlei misverstanden zwierig naar een ‘happy end' voerde.
Met recht kon Van Tol een showman èn een zakenman genoemd worden. Bij bijzondere gelegenheden kon het publiek in een mondaine sfeer zittend aan tafeltjes naar een filmvertoning kijken. Er was een glazen dansvloer ingebouwd die met een druk op de knop verrees en de bioscoop in een nachtclub veranderde. Beroemde buitenlandse sterren als de Franse zangeres/actrice Mistinguett (met de mooie benen) en de Engelse komiek George Formby (met de ukelele) werden door Van Tol voor optredens in zijn showpaleis geëngageerd.
In zijn theater vonden de Haagse premières van de belangrijkste Europese topproducties plaats. Bij verschillende films bedacht hij spectaculaire reclamestunts. Zo liet hij eind jaren '30 het Nederlandse winnaresje van een Shirley Temple-look-a-like wedstrijd in een imitatie Gouden Koets door de straten van Den Haag rijden. De meisjes die als ouvreuse werkten (of "gastvrouwen" zoals Van Tol hen noemde), moesten regelmatig naar de boulevard in Scheveningen of de Groenmarkt in het Haagse centrum om programma’s of bloemen uit te delen.
Oorlogsjaren
Vanaf augustus 1940 mochten alleen nog films vertoond worden die door de bezetter goedgekeurd waren. Directeur Van Tol weigerde Duitse producties te draaien en als uitweg uit voorspelbare problemen gebruikte hij zijn paleis dus voortaan uitsluitend als variététheater en dancing.
Vlak voor de bevrijding, op 27 april 1945, gingen alle Haagse bioscopen weer ‘back in business’. In de periode erna organiseerde Van Tol talrijke gala’s voor liefdadige doelen. Ook koningin Wilhelmina, prinses Juliana en prins Bernhard gaven hierbij geregeld acte de présence. In 1946 bood hij tweeduizend Haagse kinderen een kerstfeest aan dat net zo geweldig was als het Sinterklaasfeest waarmee hij een paar weken eerder had uitgepakt.
Verkoop ...
Nauwelijks een jaar na het groots gevierde 12½-jarig jubileum in april 1949, besloot Van Tol zijn paleis aan het Tuschinskiconcern te verkopen. Het gevolg was dat met ingang van 1 juli 1950 de naam Metropole Palace in Metropole Tuschinski veranderde. In de volksmond bleef het theater echter gewoon Metropole heten. Op de gevel stond tot in de jaren '60 nog steeds prominent Metropole Palace te lezen, met daaronder - in iets grotere letters - Tuschinski.
Intermezzo: eindeloze prolongaties
Het unieke van Metropole was dat het als enige premièretheater niet in het stadscentrum lag. En anders dan de vijf andere gerenommeerde premièrebioscopen in Den Haag heeft Metropole het tot in de 21ste eeuw volgehouden!
Toch waren er tekenen dat de aloude glorietijden voorbij waren. Vanaf 1961 waren er slechts twee voorstellingen per dag, een matinee om 14:00 en ‘s avonds om 20:00 uur. Nog ingrijpender was de schier eindeloze prolongatie van West Side Story. Vanaf juni 1962 werd "de opwindendste combinatie van drama, dans, zang en muziek" liefst anderhalf jaar vertoond. In de filmladders werd geadverteerd met een wervende tekst, "Iedere 10.000ste bezoek(st)er ontvangt gratis de Philips langspeelplaat van West Side Story." Het record werd nooit overtroffen, hoewel in de Haagsche Courant van 14 januari 1966 een verslaggever meldde: "West Side Story, die op 29 november 1963, de laatste van 518 vertoningsdagen, de laatste van 286.706 bezoekers, is 13 januari 1966 wéér in Metropole gaan draaien." Toch schreef een journalist in dezelfde krant in 1974: "Het theater bleef één van de betere van Den Haag. En nog niet eens zo lang geleden was het een theater waar je zonder stropdas nauwelijks naar binnen durfde te gaan."
... verbouwing en sloop
Na twee succesvolle decennia kreeg ook Metropole in de jaren '70 met een aanzienlijke terugloop in de bezoekcijfers te maken. Om het publiek met méér van hetzelfde te lokken werd in 1976 het theater verbouwd tot een multiplex, waarbij de zaal in vier kwarten werd verdeeld en het balkon de grootste zaal opleverde. In 1985 volgde nog een forse renovatie, terwijl het pand enkele malen van eigenaar wisselde: eerst het distributiebedrijf van de Israelische neven Golan en Globus en vervolgens de Cannon Group, totdat het in 1995 onderdeel van het Pathéconcern werd. Aan het eind van de twintigste eeuw was opnieuw een drastische face lift nodig, maar Pathé wilde zich concentreren op de drie multiplexbioscopen die deze Haagse monopolist in het centrum en Scheveningen bezat. Metropole moest op 30 juni 2004 zijn deuren sluiten, ondanks luidkeelse protesten van het publiek. Het karakteristieke gebouw werd zonder veel omhaal met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor het zoveelste appartementengebouw in een soort retrostijl.
Beeld: Archief Filmhuis Den Haag. Fotograaf: Piet van der Ham
Tekst: Erik Daams en Elisa Mutsaers