Film Atelier Den Haag biedt voor kleine groepjes geïnteresseerden een lezing aan over vroege kleur in de film. Wie zich oude films voorstelt, denkt vaak automatisch aan zwart/wit beelden. De kleurenfilm deed dan ook pas in de jaren vijftig zijn intrede in de Nederlandse bioscopen, maar het berust op een misvatting te denken dat films voor die tijd geen kleur kenden. Tijdens deze lezing staan de verschillende kleuringsmethodes in de vroege film centraal. Er valt veel over te vertellen, maar er valt vooral ook veel te laten zien!
Al sinds de uitvinding van de film werd er met kleur geëxperimenteerd. De vroege filmpioniers wilden niets liever dan 'natural colors' in hun films terugzien. Dat bleek nog niet zo één twee drie te realiseren. Maar tijdens hun zoektocht naar natuurlijke kleuren, ontstonden allerlei andere procedé's met evengoed soms betoverende resultaten.
In eerste instantie werden films met de hand ingekleurd en gestencilled, voortbordurend op de methodes en ervaringen die men had opgedaan met de plaatjes van de toverlantaarn. Een voorbeeld hiervan is ANNABELLE'S DANCE, een film van Thomas Edison uit 1895 voor zijn Kinetoscope Company. In Europa was het Georges Méliès die prachtige, sprookjesachtige ingekleurde filmpjes maakte. Omdat het met de hand inkleuren en stencillen arbeidsintensief en daarmee duur was, werd gezocht naar goedkopere alternatieven: tinting en toning. Films werden door kleurbaden gehaald, soms had elke snène zijn eigen kleur. Die kleuren stonden symbool voor bepaalde emoties, zoals rood voor vuur, spanning en oorlog en blauw voor rust, kalmte, de nacht, etc. De effecten zijn vaak bijzonder, maar niet heel realistisch.
Zowel het met de hand inkleuren als het stencillen en tinten en tonen waren procedé's die plaatsvonden ná het filmen en vóór de projectie van een film. Om de zo gewenste natuurlijke kleuren te bewerkstelligen, wist men dat de oplossing moest worden gevonden in een kleursysteem dat in de fotochemie van de film zelf zou liggen en waarbij de kleur dus tijdens het filmen en/of projecteren verkregen zou moeten worden. Kinemacolor, Dufaycolor, Kodacolor en Technicolor zijn een paar voorbeelden van dergelijke vroege kleursystemen. Technicolor doorliep tussen 1917 en 1955 verschillende fases. De periode 1932 - 1955 staat bekend als de jaren van Glorious Technicolor. In 1935 ging de lange speelfilm BECKY SHARP in première, in new technicolor. Het kleurensysteem werd vol trots gepresenteerd:
Het idee dat film van voor de jaren '50 sowieso zwart/wit was, wordt ook gevoed door het feit dat conserveringen uit de jaren vijftig en zestig van vroege kleurenfilms vaak gewoon in zwart/wit werden gemaakt. Later werden van deze films bij conserveringen wel een kleurennegatief en kleurenprints gemaakt, maar deze methode liet bij lange na niet de kleuren zien zoals die door de vroege makers bedoeld waren. In de jaren negentig ontwikkelde Noël Desmet, werkzaam als filmconservator bij het Koninklijk Film Archief in Brussel, een methode waarbij het tinting- en toning procedé wél gereproduceerd kon worden. Dankzij de Methode Desmet is het mogelijk de prachtige kleuren uit de vroege cinema ook nu nog te beleven. Een proefje daarvan, samen met voorbeelden van de andere kleurtechnieken uit de eerste decennia van de geschiedenis van de film, komen in deze lezing aan bod.
Film Atelier Den Haag biedt regelmatig lezingen aan voor een ieder die in film is geïnteresseerd. Het Atelier biedt ruimte aan maximaal 12 personen, voor een kopje koffie of thee en iets lekkers wordt gezorgd. Bel aan of op (070-7801657), of stuur een email wanneer u meer wilt weten. Het programma duurt 1,5 à 2 uur en kost €95,00. Natuurlijk behoort ook een lezing op locatie tot de mogelijkheden.