In zijn lezing op maandagavond 16 september focust Erik Daams op hergebruik in de film. Tegenwoordig moet alles duurzaam. Grondstoffen mogen alleen gebruikt worden als ze na gedane dienst op eenvoudige wijze te recycleren zijn. Ook de filmwereld doet er aan mee. In onze digitale tijd kan een 4K vertoningskopie na retourzending simpel van de harde schijf gewist worden. De herbruikbare cassette heeft het formaat van de allang overleden VHS tape, maar er past natuurlijk een veelvoud aan beelddata op.
Een tweede voordeel is dat de volgende film aan alle geïnteresseerde bioscopen op het hetzelfde tijdstip verstuurd kan worden. In de analoge tijd moest een distributeur tevoren besluiten met hoeveel kopieën op 35mm celluloid hij zijn nieuwste film aan de man wilde brengen, in de hoop dat de A-theaters hun kopie zo zorgvuldig zouden behandelen dat de nadraai in het B-circuit en eventueel latere reprises niet in gevaar zouden komen. In het 35mm tijdperk vereiste film forse investeringen voor productie en opslag. Een bijkomend nadeel was dat ‘overtollige’ kopieën werden vernietigd.
In enkele omstandigheden werd het basismateriaal van 35mm film, de celluloid strook, toch hergebruikt. Na de Revolutie van 1917 lag de filmindustrie van Rusland totaal op z’n gat. Het merendeel van de vroege studio’s was met materiaal en personeel naar de Krim gevlucht; sommige regisseurs en acteurs hadden de wijk genomen naar Frankrijk. In de Sovjet-Unie bestonden geen fabrieken van camera’s en projectoren of, nog erger, voor de productie van negatief of positief film stock. Import bleek voor het nieuwe regime uiterst moeilijk vanwege een boycot van handelsrelaties en het gebrek aan deviezen. Uit armoe werd bij bestaande speelfilms de lichtgevoelige laag van het celluloid gekrabd en handmatig met een verse zilverhalide emulsie voorzien. Deze kannibalisering heeft nog meer gaten in de archieven veroorzaakt dan al gewoonlijk ontstond door de ‘normale’ veronachtzaming van het vroegste filmerfgoed.
Overigens is het technische aspect bij recyclering in de filmindustrie niet het onderwerp van de lezing. Eriks inspiratie komt meer vanuit de verwondering dat we maar door blijven produceren. Films moeten Nieuw, Nieuw, Nieuw zijn, terwijl er al zo veel is wat (hernieuwde) bewondering verdient. Hergebruik van shots en scènes zou geld en tijd kunnen besparen. In de praktijk worden slechts decorstukken, kostuums en speciaal gebouwde sets een tweede kans gegund.
In documentaires is het een simpele standaardpraktijk om illustratieve scènes uit archiefmateriaal in te lassen, maar hergebruik in speelfilms lijkt zich te beperken tot hommage of parodie. Soms gaan de personages naar de bioscoop om een zorgvuldig uitgekozen scène uit een eerdere speelfilm te bekijken. Een fraai voorbeeld daarvan is The smallest show on earth van Basil Dearden uit 1957 met een fragment uit een film van Cecil Hepworth uit 1923, nostalgisch door Margaret Rutherford begeleid op een orgel. Of de hoofdpersonen zitten, in een huiselijker setting, naar een karakteristiek fragment uit een sportwedstrijd op de televisie te kijken. Zie Phörpa (The Cup) van Khyentse Norbu, waarin jonge Tibetaanse monniken van alles verzinnen om de finale van het WK Voetbal 1998 tussen Frankrijk en Brazilië te kunnen zien, of Ohayo (Good Morning) van Yasujiro Ozu uit 1959 (pas zijn tweede film in kleur), waarin kinderen in staking gaan tot ze op een nieuw televisietoestel naar hun favoriete sumo-wedstrijden mogen kijken.
Slechts zelden wordt het hele concept van een speelfilm aan recycling opgehangen: Zelig van Woody Allen (1983) en Forrest Gump van Robert Zemeckis (1986) zijn de meest aansprekende succesnummers. Maar er zijn nog meer voorbeelden …
Praktisch:
Maandag 16 september 2019
Locatie: Film Atelier Den Haag,
Herenstraat 8, tel. 070-780 16 57
Deur open: 19.15 uur. Start programma: 19.30 uur, verwacht einde 22.00 uur.
Er is plek voor maximaal 15 personen. Toegang € 8,50 inclusief koffie/thee/iets lekkers.
Aanmelden? Stuur een email naar elisa@filmatelierdenhaag.nl.